aap

Tammo kan soms heel ‘zen’ voor zich uitkijken, alsof hij mediteert. Een uurtje langs de vijver is dan geen straf voor hem. Hij kan ook van iets onbenulligs he-le-maal over de rooie raken, dat het schuim hem om de bek spat. Bijvoorbeeld als hij binnen is en er een poes/vogel/ufo zich in ZIJN tuin bevindt. Waar haalt het wezen het lef vandaan, zie je hem dan denken. Zo ook vanmorgen. Schuimbekkend, trappelend van ongeduld, grommendpiependblaffend achter het raam. En of de baas als de sodemieter de deur open wil doen. De baas wil dat wel, maar in zijn eigen tempo. Dit zijn de mooiste momenten om Tammo wat geduld bij te brengen: als hij iets heel graag wil. Dus Tammo zit. Tammo zit. Tammo wachten. En tergend langzaam loop ik naar de tuindeur, draai hem open en zeg dan pas (na tien seconden) JA. En Tammo reest als een idioot de vlonder op, vliegt bijna uit de bocht (pas op, daar is de vijver), maakt slidings die in de beste tekenfilm niet zouden misstaan en realiseert zich ergens halverwege de tuin dat het gewraakte object er misschien allang niet meer is. Hij kijkt omhoog. Zo ziet verbouwereerdheid eruit. Sta ik voor aap, met mijn hondenmachoblafgedrag? Ja Tammo, je staat voor aap. En je baas staat achter het raam en staat zichzelf toe om te gieren van het lachen. Het kopje gaat naar beneden, de neus naar de grond. Tammo schakelt over op zijn inspectierondje. Hij moet toch wat om zijn gezicht niet te verliezen.

Reageren is niet mogelijk