Nat

Het getik op de lichtkoepels was duidelijk: regen, en meer dan miezerig. Maar ja, ik was nu toch al op. Tammo strekte zijn ledematen lui en draaide zich nog eens knorrend om. Toe maar, baas, als ik maar niet hoef. Buiten rook het naar herfst, naar de zachte vochtigheid van blaadjes en gras.

Even inlopen om mijn lijf wakker te maken en te wennen aan beweging. Op een lekker drafje liep ik het dorp uit, de nacht in. Lantarenpalen heb je hier alleen in de bebouwde kom. Zo is er weinig lichtvervuiling en dat is prettig. Ik zorg er wel voor dat ik gezien word door het (schaarse) verkeer: reflecterende armbanden met lampjes erin, en voor de zekerheid een zaklantaren mee. Ik kom vooral schoolgaande kinderen tegen, die meestal niet reageren op mijn opgewekte ‘hoi!’. Het is misschien ook wel een raar beeld in het donker in the middle of nowhere: lichtblauw loopjasje met kerstverlichting.

Dorp in, dorp uit, linksaf, rechtsaf, landweg op, betonpaadje, langs de sloten, over een boerenerf en zo weer naar ons dorp. Thuis heb ik ruim 12 kilometer op de teller staan. In de keuken trek ik mijn jasje uit. Nat. Niet alleen van de regen. Ik kan tevreden zijn.

Reageren is niet mogelijk