bijna 80
Heel soms kom ik haar tegen. Ze is klein, een paar koppen kleiner dan ik (en ik ben niet groot). Ze is altijd eerst een beetje afhoudend, alsof ze me niet wil storen. Maar ik vind een praatje leuk, en we lopen dan een eindje samen op. Zij met een tasje boodschappen dat bijna de grond raakt, ik deze keer zonder Tammo.
‘Met hond had ik u wel herkend hoor’, zegt ze. ‘Woont u daar tegenover, met dat puntdakje?’ ‘Ja, precies onder dat puntje.’ Ze komt uit Zwolle en dat hoor je. ‘Bijna tachtig’, zegt ze. ‘In april word ik tachtig. Sommigen willen wel dood, maar ik niet hoor. Ik wil best nog een poosje door’. En zo praten we over haar, over mij (‘hoe oud bent u?’). En ze vertelt over haar zoon die 50 is. Ik over mijn moeder van 89. ‘Ik had ook een dochter. Die is maar 27 geworden. Anorexia. Ik wou haar wel helpen maar niets hielp. 40 kilo.’ ‘Het is nu weer veel op tv maar ik wil het niet zien. Mijn broer wel maar mijn zoon en ik niet.’ ‘Heeft u dat ook in de familie?’ ‘Nee, maar mijn broer is jong gestorven. 38.’
Zo praten we, rustig wandelend in de frisse najaarsochtend. ‘Dank u wel voor het luisteren’, zegt ze op de hoek. En ik bedank haar voor het gesprek. Zij links, ik rechts. Ik zit nu onder het dakje en kijk uit op waar zij woont. Bijna 80.
Reageren is niet mogelijk