zondag

Gorredijk heeft eindelijk een ringweg. En gisteren was het zover, ik mocht er op. Bij de rotonde (speciaal aangelegd) rechtsaf in plaats van rechtdoor. Dat was me wat. Er kwam zowaar een auto van de andere kant. Een kaalgepoetste donkerrode bestelwagen uit de vorige eeuw met hier en daar een deuk. Hij slingerde wat, alsof hij ook nieuw was hier. Dat was het wel, op zondagmiddag op de ringweg. Kilometers verder, na een (speciaal aangelegde) rotonde was ik weer gewoon op weg. Leeg en overbodig, al dit nieuwe asfalt in het Friese boerenland. Bovendien miste ik Gorredijk.

Ik dacht aan zondagsrijder, een woord dat mijn vader nog wel eens gebruikte voor iedereen die slechter reed dan hij. Dat waren er nogal wat, hij schatte zichzelf ruim in. En toegegeven, hij reed het grootste deel van zijn leven rechts, hield de vaart erin en meestal zonder ongelukken. Tot hij ziek werd. Toen raakte hij weleens een stoeprand. Of een paaltje. Bij het inparkeren eerst de achterste en daarna de voorste auto. En bij het wegrijden allebei nog een keer. Hij merkte het zelf niet op. Toen hij op een afgelegen parkeerplaats eerst achteruit tegen een muur reed en vervolgens vooruit tegen een bloembak, trok mijn moeder resoluut de sleutel uit het contactslot. ‘D’r uit’, zei ze, en ze nam zelf plaats. Hij heeft daarna niet meer gereden.

Ik stelde me mijn vader voor op de ringweg van Gorredijk. Dat was wel wat geweest.

Reageren is niet mogelijk