wandelen

Mensen draaien hun hoofd om als ik voorbij kom. Ze roepen van de overkant. O, wat mooi. Ze schreeuwen, ze fluiten, stappen van de fiets of stoppen met de auto. Eén keer was dat midden op straat, pal voor de school op de hoek. De bestuurder stapte uit, pakte me bij de arm, trok me mee naar zijn kofferdeksel en zei: ik heb er ook één! En hij wees door de achterruit naar binnen.

Zo gaat dat in Amsterdam, als ik Tammo bij me heb. Aan aandacht geen gebrek. Ze vinden hem mooi, prachtig, beeldig. Of ik op jachtles zit, vragen ze. Of is het een blindengeleidehond (laatst twee keer op één wandeling)? Hij is zo mooi, slank, hoog op de poten. Wat een knapperd. Dat zeggen ze allemaal. Gemiddeld tien keer per wandeling.

Ik word herkend aan de hond. Vorig jaar op een terrasje een heel gesprek met een bekende tv-presentator. Over Tammo. Hij wou ook zo’n mooie hond. Zo’n lieve. Ik denk dat hij nog precies weet wie Tammo is.

Tip voor Jeroen: neem een stabij. En niemand kijkt meer naar je.

Reageren is niet mogelijk