lampje

Oma had een olielampje aan de muur. Het brandde nooit. Het werd gepoetst, oma hield van poetsen. Dat deed ze in de goud- en zilverwinkel van opa, en dat bleef ze doen.

Nog niet zo lang geleden vertelde haar zoon, mijn oom, dat er drie van die lampjes zijn. En hij vertelde me wie ze gemaakt heeft: opa Mensinga.

Nu ik de puzzelstukjes aan elkaar pas is het weer wonderlijk: opa Mensinga, dat was de vader van Klasina, de eerste vrouw van mijn opa. Na haar dood mocht er niet over haar gesproken worden.  Maar de vader van Klasina werd wel opa genoemd. Opa Mensinga was koperslager. En hij maakte voor de drie kleinkinderen die zijn kleinkinderen niet geworden waren, elk een olielampje. Hij had, net als zijn schoonzoon Harm Jan, een fijn gevoel voor symboliek. Al mocht het licht niet schijnen, een lampje gaf hij wel door. Aan elk van zijn drie niet-kleinkinderen één.

We zijn bijna 100 jaar verder en dat ene lampje hangt bij mij aan de muur. Ik ga die twee andere maar eens opzoeken.

 

Reageren is niet mogelijk