vroeg
Gisteren wist ik het: ik wil vroeg op. Dus vanmorgen om kwart voor zeven er uit. Op de fiets naar de dijk.
Kwakend opvliegende eenden, overvliegende ganzen in formatie, schapen die blaten, denk maar niet dat het stil is. Maar adembenemend! Achter de dijk grazende paarden op de kwelder. Ik heb er in alle rust een appeltje opgepeuzeld en ben weer teruggefietst.
Bij het hek kwam een man op zijn brommer aanrijden. ‘Hoe laat is het?’, vroeg hij. ‘Vijf voor acht’, zei ik. ‘O, dan ben ik net op tijd’, en hij zou door. ‘Mag dat?’, vroeg ik, op de brommer wijzend. ‘Doe ik altijd’, zei hij, en pruttelde weg, de verte in.
Intussen was Jan al aan het aardappelrooien, samen met zijn neef. Jan op de rooimachine, neef op de trekker met wagen ernaast om de piepers af te voeren. Zondagochtend, vijf over acht.
Twee dames aan de wandel op de Schaapweg. ‘Goedemorgen!’
Reageren is niet mogelijk