gras
Aan gras kennen we veel toe. Het is fris, groen, jong, smakelijk. Vee smult er van, wij smullen van de geur van vers gemaaid of lekker gedroogd. Als het erg hoog staat gebeuren er ondeugende dingen in. En als hooi vind je er geen speld in, maar misschien wel gelieven.
Maar ook: het is van voorbijgaande aard. ‘Gelijk het gras is ons kortstondig leven’, staat in Psalm 103. Thomas à Kempis schreef over ‘de erkenning van onze broosheid’ (recognicione porie fragilitatis). Zaai maar eens gras en je weet het. Het komt snel op en ziet er dan uit als een baard van een puber. Vegerig en dun. Broos, zou je kunnen zeggen.
Ons gras is broos. Maar groen. En dat is veelbelovend.
‘Int groene gras seer lieflijk hy my weydet.’ Zo dichtte Petrus Datheen Psalm 23 rond 1566.
En P.C.Hooft maakte er van: ‘De jeughd des velds plujck jck in groener wejde’.
Jaja, die P.C. Hooft.
Reageren is niet mogelijk