opa

Opa en oma woonden in de Nassaulaan. Opa reed brommer. Het liefst ging hij ‘Drenthe in’. Dat betekende: naar de bossen, vogeltjes kijken, vogeltjes luisteren. Dat was een beetje eng voor de familie, sinds zijn eerste hartinfarct. Ze zagen hem liever thuis, op de stoel, met een vogelboekje. Oma zag hem liever Drenthe in, dan kon zij de stad in.

Soms kwam opa bij ons. Dertig kilometer op de brommer. Daar was bijna niemand blij mee. Hij had wel dood kunnen zijn, zo langs de snelweg. Veel verkeer was er niet, maar toch. Opa hield van aardrijkskunde, van kaarten, van de wereld. Bij mijn ouders in de boekenwinkel scharrelde hij graag rond. Atlassen, vogelboeken, boekjes in Drents dialect. Zijn bril zette hij dan op zijn voorhoofd. Zo kon hij beter kijken. Ik herinner me dat er een nieuwe atlas verschenen was. Blauwe linnen map met losse bladen, ongelooflijk groot voor die tijd. Een ding voor op tafel. Opa schoof zijn bril extra hoog op zijn voorhoofd. Hij genoot zichtbaar! Als hij dan even knikte naar mij genoot ik mee. Opa bleef eten en slapen en de volgende dag terug naar Groningen. Op de brommer. Iedereen hield zijn hart vast.

Buurvrouw Donkerbroek kwam op bezoek. Ze heette echt zo. Ze woonde schuin achter, in de Ernst Casimirlaan. Ze had een onbekende vogel in de tuin gezien en opa probeerde buurvrouw uit te leggen dat dat een keep was, en dat een keep toch echt een vogel was. Mevrouw Donkerbroek was van de vasthoudende soort. ‘Een keep? Nooit van gehoord’. ‘Wacht maar’, zei opa, ‘ik heb er wel een plaatje van’. Hij stond op om zijn vogelboek te pakken. Sloeg het open, zakte in elkaar. Niks Drenthe, niks snelweg. Opa stierf thuis, met zijn vogelboekje.

Reageren is niet mogelijk