andere tijden

Met Tammo uit op vuilnisdag. Altijd even met een half oog langs wat er ligt. Wie weet. Ik zie boeken. ‘De ronde van ’43’, door Henri Knap.

En op de straat opent zich een voorbij mensenleven. Auteurs als Simon Wiesenthal, Henk van Randwijk, dr. L. de Jong. Opengewaaid, vochtig. Ontheemd, de baas kwijt. Daartussen ontwrichte Ikea-kastjes, gesloopte luxaflex en oude dweilen. ‘Er komen andere tijden’, zong Boudewijn de Groot. Waar mensen hun hart neerschreven komt nu de vuilnisman. Veegwagentje, klaar.

Wil ik ze hebben? Zal ik ze laten? Ik heb Tammo als excuus, en geen tasje. Ik denk aan Ed Hoornik:

Op school stonden ze op het bord geschreven.
Het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
Hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
De ene werklijkheid, de andre schijn.

Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven die dingen uitgeheven,
Vervuld worden van goddelijke pijn.

Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.
Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
Is kind worden en naar de sterren kijken,
En daarheen langzaam worden opgelicht.

Even later kom ik er langs op de fiets, wil een foto maken. Er staan drie mensen. Ze kletsen wat. Ze hebben geen idee.

Reageren is niet mogelijk